April 1893
Het eerste door benzine aangedreven voertuig in Nederland reed niet, zoals wordt beweerd, in Arnhem (1896) of Tilburg (1895). Het is Venlo die met de eer kan strijken, dankzij een bijzondere autorit in april 1893.
door drs. Martin Bergevoet en Henk Brauer
Paardloze wagen
Volgens een nieuwsbericht in het Venloos Weekblad van zaterdag 8 april 1893 zou dat op maandag 3 april zijn geweest. Een tweede krant die toen in Venlo verscheen, de Venloosche Courant, meldde eveneens op zaterdag 8 april dat er woensdagnamiddag op straat een rijtuig was gesignaleerd ‘hetwelk door een benzinemotor in beweging werd gebracht.’ De bewoners van het gebied hebben zich ongetwijfeld hooglijk verwonderd over dit nieuwe staaltje technisch vernuft. De nieuwerwetse paardloze wagen werd zonder uitzondering enthousiast ontvangen.
Richard Freudenberg
Het staat vast dat het eerste voertuig dat in Nederland reed eigendom was van Richard Freudenberg (1826-1913) uit Süchteln. Freudenberg was bestuurder en ondernemer. In 1857 werd hijBeigeordnete (wethouder) en drie jaar later burgemeester van Süchteln. Als ondernemer was hij onder meer mede-eigenaar van een fluweelfabriek en in 1895 samen met zijn broer Otto oprichter van de eerste Duitse kapokfabriek.
Richard Freudenberg maakte zich sterk voor de verbetering van diverse infrastructurele netwerken. Niet alleen landwegen, maar ook de spoorverbinding Viersen-Venlo. Hij participeerde in de Crefeld-Kreis Kempener Industriebahn-Eisenbahngesellschaft (CKKIE) en gaf het Engelse bedrijf Sharpe & Sons opdracht voor de aanleg van een omvangrijk spoorwegennet. Helaas ging er op financieel gebied bij de CKKIE iets flink fout en kwam er een faillissement. Freudenberg werd samen met de bankier en zijn mededirecteur veroordeeld tot vijf maanden gevangenis. De boedel werd goedkoop overgenomen en er vond een doorstart van de activiteiten plaats. De stoomtrein (De Schluff) rijdt in Krefeld nog steeds, en wel op de historische route van St.Tonis via Krefeld naar de Hülser Berg.
De eerste autobezitter van Süchteln was naast politicus en ondernemer auteur van vele dialect- en volksverhalen en legendes. Bovendien liet hij een autobiografie achter, getiteld Seit neunzig Jahren, memoires uit het leven van een kleine stadsbewoner.
Freudenberg werd in 1913 bijgezet in het familiemausoleum op het evangelisch kerkhof in Süchteln. Voor zijn pioniersinzet op het gebied van automobielgeschiedenis, infrastructuur, Euregionale spoorwegverbindingen en -organisaties en proza werd in de huidige gemeente Viersen een straat naar hem genoemd.
Grensoverschrijding aan de orde van de dag
Om die eerste autotocht door Venlo beter te duiden, is een historisch tijdsbeeld op zijn plek. Limburg werd pas in 1867 formeel een Nederlandse provincie. Er waren logischerwijs veel contacten met de inwoners en bedrijven in onze buurlanden. Luik en het Rijnland (Aken, Keulen, Krefeld, Kempen en Viersen) lagen dichterbij dan Den Haag, en familie- en zakelijke banden waren in deze regio natuurlijk aanwezig. Duitsland industrialiseerde in de Bismarckiaanse periode in rap tempo, evenals het Luikse bekken. Te noemen is bijvoorbeeld de fluweel- en zijde-industrie in Viersen en Krefeld. Daarmee gepaard steeg ook de behoefte aan beter vervoer. Nieuwe (stoomtrein) spoorverbindingen, kanalisering en verbetering van de wegenstructuur werden in gang gezet. Grensoverschrijdende samenwerking en grensverleggende ontwikkelingen waren aan de orde van de dag.
Zeker over de beginperiode van de automobielgeschiedenis van Nederland en de Euregio is nog veel onbekend. Aan ontwikkelingen in het Franstalige gebied zijn namen gekoppeld als Lenoir, Beau de Rochas, Panhard, Verbiest en Dion Bouton, en in het Duitstalige gebied Schreiner, Marcus, Otto, Daimler, Benz en Fafnir. Uitvinders, ondernemers, koetsenbouwers en vernuftige dorpssmeden experimenteerden in die periode met automobielen.
De eerste auto’s
De viertakt benzinemotor werd in 1883 door Gottlieb Daimler uitgevonden en gepatenteerd. Maar het was Carl Friedrich Benz die een complete Motorwagen ontwikkelde. Deze Benz Patent Motorwagen nr. 1 wordt algemeen als eerste redelijk bruikbare door benzine aangedreven auto beschouwd. De eerste auto die door Benz en zijn vrouw vanaf 1886 in de verkoop werd aangeboden was de Benz Patentwagen nr. 3. De nr. 3 werd tot 1894 gebouwd en er zijn er in totaal 25 van gebouwd en verkocht.
In het originele Handbook of the collection Land Transport van het Science Museum in Londen staat een gedetailleerde beschrijving van de Benz nr. 3 en de ontwikkeling ervan.
Zo is te lezen dat de eencilindermotor meerdere keren werd vergroot, van 954 cm³ naar 1990 cm³ (3pk). Vanaf 1888 werd het tot dan toe liggende vliegwiel staand ingebouwd. Tegelijkertijd werd de inlaatschuif door een automatische inlaatklep (snuffelklep) vervangen. De versnellingsbak had twee voorwaartse overbrengingen in plaats van slechts een en het enkelvoudige voorwiel was geveerd. De wielbasis groeide met 125 millimeter en in plaats van metalen spaakwielen werden houten spaakwielen toegepast. Het gewicht steeg tot 360 kilo, de topsnelheid tot 20 kilometer per uur. Het voertuig had een kleine overkapping en had als optie een noodzitbank.
Freudenberg en zijn eerste auto
Richard Freudenberg had al in 1890 de eerste auto van Süchteln. Het voertuig was gezien het jaartal en de beschrijving een Benz Patent Motorwagen nr. 3. Deze had een horizontale krukas en vliegwiel en was voorzien van een bergversnelling. De remblokken waren van hout en konden hun remwerking op stalen ringen van de aangedreven achterwielen uitoefenen. De wielen waren verder opgebouwd uit hout met houten spaken. Ze hadden een diameter van 1,25 meter (achter) en 0,76 meter (voor). De wielbasis was 1,57 meter. De motor had een slag van 160 millimeter en een zuigerdiameter van 116 millimeter, hetgeen resulteerde in een inhoud van 1660 cc. De motor leverde bij 300 rpm 2,5 pk. De motor en het aandrijfsysteem waren met een houten behuizing afgeschermd. Het voertuig had een maximumsnelheid van 16 kilometer per uur. De auto kostte bij aanschaf in 1890 3000 Reichsmark. Freudenberg baarde veel opzien met het voertuig en genoot er vele jaren van. Hij verkocht zijn eerste auto in 1910 voor 50 Reichsmark aan een glazenwasser uit Viersen
De rit naar Venlo
Dit was dus het voertuig waarmee Richard Freudenberg in april 1893 de grens overstak. Vanuit de toen nog zelfstandige stad Süchteln (nu een stadsdeel van de stad Viersen) zou hij via Dornbusch-Lobberich-Leuth en Kaldenkirchen naar Venlo zijn gereden. De afstand, normaal vier uur lopen, werd volgens het artikel in het Venloosch Weekblad in 32 minuten afgelegd. In het andere krantenartikel was sprake van 1 uur. De afdaling van de verschillende heuvels (Süchtelner Höhen en de Steilrand) via de Leutherweg op het traject, was, met houten remblokken op stalen wielringen, een ware uitdaging en beproeving.
Als voormalig wethouder en burgemeester van Süchteln en gezien zijn inzet voor de spoorwegverbinding Viersen-Venlo kende Freudenberg de stad Venlo en het oude raadhuis uiteraard goed. Het valt aan te nemen dat hij daar ook naartoe is gereden. Dat wordt ondersteund door een reactie die binnenkwam naar aanleiding van een uitzending van Omroep Venlo op 28 mei 2022. ‘Louis Geeraedts (geb. 30-10-1886) kwam (hij was 6 jaar) het ouderlijk huis binnengerend met het verhaal dat hij een kar had zien wegrijden zónder paard ervoor! Zij woonden in de Klaasstraat-hoek Begijnengang. Hij zag ‘de auto’, dacht ik, op de Parade.' Wellicht heeft Freudenberg op Steenstraat 2 bij de apotheek van Lodewijk van der Grinten nog brandstof gekocht. En zeer waarschijnlijk is hij via de Keulse Poort de berg weer opgereden richting Leuth. De toegevoegde bergversnelling was zeer behulpzaam op deze nog mooi geaccidenteerde en landelijke, groene route.