Jacob van Lovendaal

Venlo was in de zestiende en zeventiende eeuw een verscheurde stad. Mensen stonden elkaar naar het leven. Met welke reden? De godsdienst. Een afgrondelijke haat tussen katholieken en protestanten. In 1531 werd Jacob van Lovendaal, een volgeling van de protestant Maarten Luther, gearresteerd en veroordeeld wegens ketterij. De straf die hij kreeg was barbaars in onze ogen. Jacob kreeg het stedelijk brandmerk aangebracht en zijn tong werd doorboord. Zodat hij niet meer kon preken. Bovendien moest hij een boete betalen van 157 gouden guldens.

In 1713 kregen de protestanten de Sint-Joriskapel toegewezen als bedehuis. Vijf jaar later werd begonnen met een uitbreiding. In 1719 werd de Joriskerk plechtig in gebruik genomen. Vanaf dat jaar ging door Venlo een gerucht. Verschillende mensen waren ’s nachts kort na volle maan door de Gasthuisstraat gelopen. Ze hadden gehoord, dat iemand in de Joriskerk hardop aan het praten was. Praten is niet het goede woord. Het waren rauwe klanken die uitgestoten werden. De kerkmeester was met de sleutel gekomen, had de deur geopend en kwam krijtwit van schrik naar buiten. Er was niemand binnen, maar toch had hij een mannenstem gehoord. Het moest wel de geest van de gepijnigde Jacob van Lovendaal zijn.

Mysterieus Venlo

Laat je verrassen door deze tentoonstellingen