1908
In 1908 liet Eugène Canoij naast zijn gresbuizenfabriek een fraaie villa bouwen. Het pand in de stijl van een Engels landhuis is opgetrokken uit verblendstenen. Het ontwerp is van architect Henri Seelen uit Venlo.
Familie Canoij
De eerste Canoij in Tegelen had zich rond 1680 als koopman in dorpsdeel Steyl gevestigd. Gedurende vijf generaties werden de handelsactiviteiten voortgezet. Na de achteruitgang van de handel rond 1830 schakelden leden van de vijfde en zesde generatie van de familie over op de vervaardiging van aardewerk, door het stichten van fabrieken voor potten, stenen en pannen. Zo bouwde B.J.J.H. Canoij in 1878 op deze plek een eigen bedrijf voor het maken van pannen en aardewerk.
Gresbuizen
Na enkele jaren schakelde Canoij als eerste bedrijf in Nederland over op de machinale productie van gresbuizen, die in hoofdzaak gebruikt werden voor de aanleg van rioleringen. Dit bedrijfsmodel werd een groot succes, zeker na 1900, toen landelijk meer aandacht aan volksgezondheid geschonken werd. Andere bedrijven in de regio Tegelen-Reuver namen het idee over en creëerden in dit gebied een soort productie-monopolie voor Nederlandse gresbuizen. Want vrijwel alle gresbuizen in Nederland zijn in deze regio vervaardigd.
NGI
Zoon Eugène Canoij fuseerde het bedrijf in 1909 met twee andere gresbuizenfabrikanten tot de NGI, de Nederlandsche Gresbuizen Industrie, een grote speler op de markt. Rond 1960 ontstond een kentering in de markt door de opkomst van andere producten. De Tegelse fabriek moest in 1966 de productie beëindigen en werd daarna gesloopt. Maar de villa blijft de herinnering levend houden aan het bedrijf.